Wegkeuze, de verkeerslichten methode

foto verkeerslicht Naast de keuze van de gepaste techniek om een post te vinden dient ook de loopsnelheid aangepast te worden op bepaalde stukken, zeker in de nabijheid van de post. Een gangbare techniek is de verkeerslichtenmethode (groen, oranje, rood). Deze techniek geeft aan waar je snel kan lopen en waar je rustiger dient te lopen. Vlot kunnen overgaan van de ene snelheid op een andere vereist oefening en discipline.

Sommige routes bestaan slechts uit één of twee kleuren. Andere stukken kunnen een voortdurend wisselen van kleuren zijn. Het belangrijkste is je loopsnelheid aan te passen aan de moeilijkheid van een traject of een deel ervan.

Groen: dit komt meestal voor in het begin van een stuk. De gebruikte technieken zijn dan meestal ruw oriënteren (zie ) of met een ruwe richting (lopen op de naald – zie ) in de richting van een opvangmerkpunt, of lopen langs lijnmerkpunten (zie ). In de groene zones zou je snel moeten lopen.

Oranje: dit zijn de zones waar de kaart zorgvuldiger gelezen dient te worden. Meestal is hier het doel het aanvalspunt te vinden. Een ander doel kan zijn een lijnmerkpunt te vinden dat je wil volgen.

Rood: dit zijn de zones waar je zeer zorgvuldig en voorzichtig moet oriënteren. Meestal is dit van het aanvalspunt naar de post (80% van de fouten wordt gemaakt bij het naderen van een post). Je moet nu meestal een exacte richting nemen en passen tellen(zie ) en/of de kaart heel nauwkeurig lezen (fijn oriënteren). Rode zones komen ook voor tussen de posten, bijvoorbeeld in een gebied met steile rotswanden waar je altijd exact moet weten waar je bent op de kaart.

Hieronder een uitgewerkt voorbeeld:

vb verkeerslichtenmethode

Wegkeuze, de verkeerslichten methode

Bekijken we even een voorbeeld (gevonden op www.olc-wienerwald.at) meer in detail. De vierkantjes zijn de aanvalspunten).

Van 6 naar 7: GROEN: Snel het bos uit lopen in de richting van de open plek, langs de rand naar de weg. De weg volgen tot aan de volgende open plek en het kruispunt met het wegeltje. ORANJE: Iets vertragen langs de rand van de open plek tot op de hoek (= aanvalspunt). ROOD: Voorzichtig nu, afwijken toepassen tot op de vegetatiegrens en dan naar de post lopen.

Van 7 naar 8: GROEN: Snel weg lopen van de post langs de vegetatiegrens in de richting van de grote open plek en daar verder lopen in de richting van de groep bomen (ruw kompas). Het pad is je opvangmerkpunt. ORANJE: Even vertragen over de open plek om het begin van het paadje te zoeken, langs het topje. GROEN: Op het paadje (lijnmerkpunt) de snelheid terug opvoeren tot op het kruispunt met het breder pad. ORANJE: Richting zuiden nemen langs het pad tot in de bocht aan de steen (= aanvalspunt). ROOD: Fijn oriënteren langs de top naar de open plek en zo de post vinden.

Van 8 naar 9: ORANJE: Noordwaarts in de richting van de bocht van de weg lopen (voorzichtig om er niet links voorbij te schieten, eventueel lichtjes afwijken naar rechts). GROEN: Doorsteken door de vallei naar de brede weg en deze volgen tot op het groot kruispunt. ORANJE: Iets vertragen om de stronk (= aanvalspunt) niet te missen (eventueel passen tellen). ROOD: De post ligt in het groen dus is het iets gevaarlijker. Rustig naar de post lopen.

kaartje 6-7 kaartje 8-9
kaartje 7-8

Het toepassen van deze techniek moet een soort "zesde zintuig" worden. Je hoeft natuurlijk tijdens een wedstrijd niet voortdurend je volgweg zitten op te delen in kleuren. Het is wel belangrijk te weten dat je je snelheid moet aanpassen aan de omstandigheden en dat je snelheid tussen de posten kan variëren.

Wegkeuze, de verkeerslichten methode

Hieronder een uitgewerkt voorbeeld van een volledige omloop. De originele tekst is te vinden op hok.worldofo.com/2006/11/29/fasit-trafikklys-2511. In enkele gevallen is er een verschillende wegkeuze getekend (klik op de kaartjes om een groter beeld te bekomen).

kaartje 1 kaartje 6
kaartje 2 kaartje 5
kaartje 3 kaartje 4