![]()  | 
    ![]()  | 
    ![]()  | 
Oriëntatielopen wordt overal ter wereld beoefend. Het gebruik van de 
IOF-postenbeschrijving maakt vertalingen overbodig.
De bedoeling van de 
postenbeschrijving is om met grotere precisie de locatie van de posten te 
beschrijven. De postenbeschrijving moet zo beknopt mogelijk zijn. Zinloze, 
overdadige informatie moet vermeden worden.
Opmerking: de postenbeschrijving 
mag nooit gebruikt worden om fouten op de kaart te corrigeren.
 De hoofding die de algemene karakteristieken ven de wedstrijd en de 
  omloop weergeeft; 
  
 Het middenstuk dat de te bezoeken posten beschrijft in 8 kolommen; 
  
 Het slot met informatie rond de route tussen de laatste post naar de 
  aankomstlijn. 
De hoofding geeft belangrijke, algemene informatie rond de wedstrijd:
Eerste lijn:
Naam van de wedstrijd, bvb. 3-daagse 
  van Limburg - dag 1 
  Tweede lijn:
Categorie, bvb. D-10, H-10, D-12 en 
  H-12 
  Derde lijn:
Identificatie van de omloop (cijfer 
  of letter), bvb. F 
  
De af te leggen afstand in kilometer, 
  bvb. 2,75 km 
  
Het hoogteverschil in meter, bvb. 60 
  m 
  
 Hier vindt men de beschrijving van de postenlocaties. De posten zijn genummerd in de volgorde waarin ze moeten aangelopen worden.
 
De postenbeschrijving maakt gebruik van volgende 8 kolommen, de belangrijkste gegevens staan rechts van de vette lijnen (kolommen D en G).
Kolom A - volgnummer van de post 
  
Kolom B - controlenummer van het 
  baken 
  
Kolom C - welk 
  object (indien er zich meerdere identieke objecten bevinden binnen de 
  cirkel) 
  
Kolom D - hoofdbeschrijving 
  
Kolom E - bijkomende 
  details 
  
Kolom F - afmetingen 
  of combinaties 
  
Kolom G - plaats 
  van de post ten opzichte van het object 
  
Kolom H - bijkomende 
  informatie De eerste lijn bevat het symbool start in kolom A met de beschrijving waar de post zich bevindt.
Indien er tussen 2 posten een verplichte doorgang is, of een volgweg is opgelegd, kan dit ook op de postenbeschrijving worden weergegeven.
Zoals eerder aangegeven geeft de laatste lijn het slot - dit geeft de afstand weer tussen de laatste post en de aankomstlijn alsook de aard van een eventuele afbakening (bv. met linten).
Indien er zich binnen de cirkel meerdere objecten bevinden die aan de hoofdbeschrijving voldoen, zal deze kolom weergeven aan welk object (binnen de cirkel) de post geplaatst is.
 aan het meest oostelijke object [0.1] 
  
 het object in het noord-westen [0.2] 
  
 het hoogst gelegen object [0.3] 
  
 het laagst gelegen object [0.4] 
  
 het middelste 
  object [0.5] 
Reliëfkenmerken 
  
Rotsformaties 
  
Waterelementen 
  
Vegetatie 
  elementen 
  
Door 
  de mens gemaakte elementen 
  
Speciale 
  elementen 
  
Specifieke 
  symbolen, per land gemaakt De symbolen zijn genummerd; de referenties staan tussen rechte haken.
Op het einde van dit document bevindt zich een index volgens beschrijving en een index van symbolen.
 terras (vlak 
  gebied op een helling)[1.1] 
  
 uitloper [1.2] 
  
 inloper [1.3] 
  
 talud, steile 
  helling [1.4] 
  
 afgraving [1.5] 
  
 berm, dijk, aarden wal (eventueel met stenen bedekt) [1.6] 
  
 diepe geul, ravijn [1.7] 
  
 erosiegeul, 
  droge gracht [1.8] 
  
 heuvel [1.9] 
  
 zandhoopje, topje [1.10] 
  
 zadel (verlaging 
  tussen 2 hogere gebieden) [1.11] 
  
 inzinking [1.12] 
  
 kleine inzinking 
  [1.13] 
  
 put [1.14] 
  
 oneffen, 
  hobbelig terrein [1.15] 
  
 mierenhoop [1.16] 
  
 rotswand, klif [2.1] 
  
 rotspilaar [2.2] 
  
 grot, spelonk [2.3] 
  
 rotsblok [2.4] 
  
 gebied bezaaid 
  met rotsblokken [2.5] 
  
 hoop 
  stenen of rotsblokken (doch te klein om apart op de kaart te tekenen) [2.6] 
  
 stenenveld, 
  gebied bedekt met kleine stenen of rotsen [2.7] 
  
 kale rotsbodem 
  [2.8] 
  
 smalle doorgang 
  tussen rotswanden [2.9] 
 meer [3.1] 
  
 vijver [3.2] 
  
 put gevuld met 
  water [3.3] 
  
 waterloop, rivier, 
  beek [3.4] 
  
 gracht, al dan niet met water (seizoensgebonden) [3.5] 
  
 smalle 
  moerasstrook [3.6] 
  
 moeras [3.7] 
  
 vaste grond in 
  een moeras [3.8] 
  
 wel, waterput [3.9] 
  
 bron van een 
  waterloop [3.10] 
  
 waterreservoir 
  [3.11] 
 open land, veld, 
  weide [4.1] 
  
 half open land 
  [4.2] 
  
 hoek van een bos 
  [4.3] 
  
 open plek (in 
  het bos) [4.4] 
  
 struikgewas [4.5] 
  
 haag [4.6] 
  
 cultuurgrens 
  [4.7] 
  
 bosje, bomengroep 
  [4.8] 
  
 markante 
  boom [4.9] 
  
 stronk, 
  boomwortel [4.10] 
 weg [5.1] 
  
 pad [5.2] 
  
 brandgang [5.3] 
  
 brug [5.4] 
  
 elektrische leiding [5.5] 
  
 pijler, piloon [5.6] 
  
 tunnel [5.7] 
  
 muur [5.8] 
  
 omheining [5.9] 
  
 doorgang [5.10] 
  
 gebouw [5.11] 
  
 bestraat gebied, 
  parkeerplaats [5.12] 
  
 ruïne [5.13] 
  
 pijpleiding 
  [5.14] 
  
 toren [5.15] 
  
 jagersstoel 
  [5.16] 
  
 grenspaal [5.17] 
  
 voederkribbe 
  [5.18] 
  
 plaats waar 
  houtskool werd verbrand [5.19] 
  
 monument of 
  standbeeld [5.20] 
  
 doorgang door 
  gebouw [5.23] 
  
 trap [5.24] 
 speciaal object 
  (te definiëren vóór de wedstrijd) [6.1] 
  
 speciaal object 
  (te definiëren vóór de wedstrijd) [6.2] Wanneer er een symbool in kolom E staat geeft dit extra informatie met betrekking tot het object.
 lichtjes omhoog [8.1] 
  
 ondiep [8.2] 
  
 diep [8.3] 
  
 overgroeid [8.4] 
  
 open [8.5] 
  
 rotsachtig [8.6] 
  
 drassig [8.7] 
  
 zanderig [8.8] 
  
 naaldboom [8.9] 
  
 loofboom [8.10] 
  
 omgevallen, vervallen [8.11] Wanneer er getallen staan in kolom F slaan deze terug op de afmetingen van het objectin meters.
 hoogte of diepte [9.1] 
  
 lengte en breedte [9.2] 
  
 hoogte op een helling [9.3] 
  
 hoogte van de objecten in kolom D en E waartussen de post staat 
  [9.4] 
Wanneer een van de twee hierboven vermelde symbolen in kolom F voorkomt, slaat dit terug op de objecten van kolom D en E. Enkele voorbeelden:
 
 
 kruising van paden 
  
 
 
 kruising van een 
  brandgang met een waterloop d'eau 
  
 
 
 splitsing van wegen 
  
 
 
 
  samenkomst van een waterloop met een smalle moerasstrook De symbolen in kolom G specifiëren de plaats van de post ten opzichte van het object.
Er is geen speciaal symbool om aan te geven dat de post zich in het midden of nabij het midden van het object bevindt.
 noordzijde [11.1] 
  
 zuid-oost rand [11.2] 
  
 westelijk deel [11.3] 
  
 zuidelijke hoek, aan de binnenkant [11.4] 
  
 zuid-west hoek, aan de buitenkant [11.5] 
  
 zuidelijke punt [11.6] 
  
 in de bocht [11.7] 
  
 zuid-westelijk einde [11.8] 
  
 bovenaan [11.9] 
  
 onderaan [11.10] 
  
 bovenop [11.11] 
  
 onder [11.12] 
  
 aan de voet van (richting is niet gespecifiëeerd) [11.13] 
  
 aan de zuidelijke voet [11.14] 
  
 tussen [11.15] Wanneer het symbool tussen [11.15] gebruikt is in kolom G slaat dit terug op de objecten in de kolommen D en E. Enkele voorbeelden:
 
 
 
 tussen twee groepen struikgewas 
  
 
 
 
 tussen een rotsblok en 
  een hoopje Kolom H geeft informatie die nergens anders thuis hoort.
Speciale instructies kunnen via de postenbeschrijving doorgegeven worden aan de deelnemer. Deze moeten bevestigen wat reeds op de kaart getoond is.
Indien een gemarkeerde weg (bvb. met linten) moet gevolgd worden vanaf een post of tussen twee posten:
Volg het lint vertrekkende 
  vanaf de post gedurende 250 meter [13.1] 
  
 Volg het lint tussen de twee 
  posten (250 meter) [13.2] 
Indien er verplichte doorgangen zijn tussen twee posten:
 verplichte doorgang [13.3] 
  
 verplicht te volgen weg door 
  een niet-geauthoriseerde zone [13.4] 
Wanneer er een kaartwissel moet gebeuren dient dit als volgt aangegeven te worden:
 Volg het lint vanaf de post 
  gedurende 160 meter tot aan de kaartwissel [13.5] 
Er zijn drie mogelijkheden van wegaanduiding tussen de laatste post en de aankomstlijn:
 200 m tussen de laatste 
  post en de aankomstlijn, volledig aangeduid met lint [14.1] 
  
 220 m tussen de laatste 
  post en de aankomstlijn, oriënteer zelf naar de aankomsttrechter en volg dan 
  het lint naar de aankomst [14.2] 
  
 180 m tussen de laatste 
  post en de aankomstlijn, oriënteer zelf naar de aankomst, er is geen 
  lint [14.3]