|
Hoe werkt het? Deze oefening lijkt op het eerste zicht moeilijker dan ze is. Het terrein bestaat uit 13 ringen die in de vorm van een ruit op de grond gelegd worden (zie schets). Het noorden wordt aangeduid door een bord (of een ander voorwerp) en hoeft niet overeen te komen met het werkelijke noorden. De kaart is een schets met daarop de start, de posten en de aankomst. Tussen de posten wordt een noordpijl getekend (zie kaart hieronder). Door je kaart goed te oriënteren kan je de omloop doen en de juiste posten knijpen. De oefening kan binnen of buiten gedaan worden.
Doel van de training? Voornamelijk het leren oriënteren van de kaart door beginnelingen. Voor gevorderde oriënteerders kan het een oefening worden op snel werken.
Een voorbeeld: aan de start wordt de kaart georiënteerd. Post 1 ligt dus recht vooruit (naar de middelste cirkel op de onderste rij van drie). Van post 1 naar 2 moet je je draaien en de kaart in tegenovergestelde richting nemen zodat ze terug georiënteerd is. Post 2 ligt dan weer recht vooruit (de meest linkse cirkel van de rij van drie). Vervolgens naar 3 is recht naar het noorden. Ook 4 is recht naar het noorden al zou dit verwarrend kunnen zijn op de kaart. Post 5 kan je gemakkelijk vinden door de kaart terug te oriënteren (zodat je op de middelste cirkel van de bovenste rij van drie uitkomt).
Opmerking 1: op de kaart van de loper staat de kader links bovenaan met de oplossing natuurlijk niet.
Opmerking 2: op de volgende bladzijde staan enkele moeilijkere opgaven. Probeer ze gerust even op te lossen op papier.
|