Kaart lezen al lopend en vooruit werken

grapje doolhof Een beginnend oriënteerder staat ruim de helft van de tijd die hij nodig heeft om een omloop af te leggen STIL. Dit om op de kaart te kijken of om zijn onmiddellijke omgeving te bestuderen. Eens men de eenvoudige technieken onder de knie heeft zal men al minder stil staan, maar toch moet er nog iets veranderen.

Als je wil dat je tijd nog omlaag gaat, mag je niet meer stoppen om je kaart te lezen of om een richting te nemen. Uiteindelijk is het doel alleen nog maar enkele seconden stil te staan aan de controlepost (dit op voorwaarde natuurlijk dat je fysieke conditie dit toelaat en dat je geen fouten maakt).

Om je kaart te kunnen lezen al lopend moet je de bewegingen van je lichaam opvangen opdat je kaart (hand) niet te veel zou bewegen ten opzichte van je ogen. Dit vereist natuurlijk oefening.

Een beginneling vindt de controleposten één na één. Hij weet hoe ver hij moet lopen tussen beslissingspunten (zie ). Na het vinden van post 1 zal hij pas de volgweg tussen de posten 1 en 2 bekijken. Al die tijd staat hij stil aan de post en helpt hij de andere lopers de post te vinden. Hij vertrekt, stopt enkele keren en vindt post 2. Zijn wedstrijd is een aaneenschakeling van problemen die na elkaar worden opgelost.

denkende loper Maar hoe bekijkt een goed oriënteerder de wedstrijd? Hij benadert de wedstrijd als één geheel. Zijn enige bedoeling is om zo snel mogelijk van de start naar de aankomst te geraken. De controles zijn simpelweg (zeer belangrijke) punten van de wedstrijd waar hij (snel) moet passeren. Door nergens stil te staan, gaat er natuurlijk géén kostbare tijd verloren.

Stel dat er 20 posten aangedaan moeten worden en dat je telkens 15 seconden stil staat aan de post, dan verlies je hierdoor alleen al 5 minuten op de betere oriënteerders.

Aan de post zou je minstens moeten weten welke richting je uit moet. Beter is nog dat je al weet hoe je gaat lopen tot aan de volgende post (via het aanvalspunt (zie )). Wanneer kan je dit nu doen? Als je een eenvoudig stuk hebt tussen 2 posten. Je hebt dan de tijd om op je kaart te kijken naar de komende posten, om dus even vooruit te kijken en de wegkeuzeproblemen op voorhand op te lossen. Je mag echter nooit je huidige post uit het oog verliezen. Je moet je tijdig terug op die post concentreren en zorgen dat je niet verkeerd loopt door bezig te zijn met de komende posten. Als het nodig is een juiste richting te nemen naar de post (of tussen de posten in) dan stel je je kompas eveneens al lopende in (dit is natuurlijk niet nodig als je een duimkompas gebruikt).

Wat moet je zoeken op de kaart? Hoe ver ga je vooruit kijken? Je moet in staat zijn de grote merkpunten op de kaart op te sporen. Je kan trachten te onthouden welke de volgende merkpunten zijn die je gaat tegenkomen. Het is niet zinvol te veel van een stuk te onthouden, je hebt een kaart waar je mag op kijken. Je zou wel een ruw beeld moeten hebben van de volgweg naar de post en een duidelijk beeld van wat er gaat komen. Een minimum is al te kijken hoe je weg gaat lopen van de post, waar naartoe, in welke richting. Als je dan nog tijd over hebt doe je dezelfde oefening naar de volgende post om al een duidelijk beeld te krijgen over de volgweg.

Kaart lezen al lopend en vooruit werken

Het is nuttig, vroeg in de wedstrijd, maar normaal niet op weg naar post 1 (zie ), eens een blik te werpen op de volledige omloop zodat je kan inschatten waar er zich periodes zullen voordoen waar je ruimschoots de tijd zal hebben om “vooruit” te werken en waar het kritischer zal zijn.

Hieronder een voorbeeld van een omloop waarbij getracht wordt de gedachten van een goed oriënteerder weer te geven.

kaart met omloop

Kaart lezen al lopend en vooruit werken

uittreksel 1 Even in gedachten mee met een orienteerder ...

START. Emit inleggen. Hier gaan we. Niet te snel, een stevig tempo is voldoende. Snel de kaart oriënteren. Waar is de driehoek? Hier, en waar is post 1? OK, ik ga dat paadje nemen tot aan de begroeiingsgrens. Nu eerst opletten dat ik de splitsing niet voorbij loop. Ah, hier is het paadje. Wat zegt de kaart nog? Zo'n 250 meter lopen tot aan de grens. Dat heuveltje kan mij ook helpen mocht ik de grens niet goed zien. Zo'n 40 meter voorbij de grens. Ik zal proberen evenwijdig met de grens te blijven. Hoe zit het met post 2? Dan moet ik terug naar het pad, ongeveer recht naar het zuiden. En de rest van de wedstrijd? Tot 6 is het gemakkelijk. Ik heb straks voldoende tijd om te kijken. Nu terug naar post 1. Ah, daar is de grens, schuin het bos in en nu evenwijdig met de grens. Welke nummer heeft de post? 103. Daar staat hij. Dan moet ik naar rechts. Emit inleggen en weg.

Daar is de weg. Waar ben ik? In de bocht. Eens kijken op de kaart. Even deze weg volgen tot aan de steen en dan "op de naald" naar post 2. Welke nummer? 106. En naar post 3? Snel terug naar het wegeltje. Hier is de steen, nu de kaart goed oriënteren en op de naald naar post 2. Ik ga voor de zekerheid mijn passen maar tellen mocht ik de brandgang niet zien. OK, de brandgang is hier, nog even verder. Ah, daar is die grens. Daar staat de post. 106. Emit inleggen en richting grens tot op het wegeltje en dan rechts.

uittreksel 2 Hier is het wegeltje. Wat zegt de kaart? Dit wegeltje volgen en over het pad. Zo zou ik het slecht zichtbaar paadje ook moeten zien, anders gewoon op richting verder naar het volgende pad. Op dat pad neem ik het wegeltje en zo de uitgraving in. OK, nu heb ik even de tijd. Naar 4 ga ik snel de uitgraving uitlopen, rechtdoor, tot op het wegeltje en dan zo naar 4. Naar 5 wordt op ruwe richting lopen, naar 6 rond het donkergroen. Dan wordt het moeilijker. Nu terug naar 3. Daar is het wegeltje. Dat is gemakkelijk te volgen. Nu snel tot op het kruispunt. Het is de moment om tempo te maken. Welke nummer heeft de post? 132. Hier is het pad, daar is de uitgraving. De post moet recht voor mij zijn, aan die steen. 132. OK. Emit inleggen en weer weg ...

Zo ziet de gedachtengang er tijdens een wedstrijd ongeveer uit. Je bent normaal dus bezig met meerdere posten. Probeer nu zelf op de volledige kaart eens na te denken over hoe je het zou doen en waar je gemakkelijk op voorhand kan kijken.

grapje Vermoeidheid speelt natuurlijk ook een rol. Het lukt misschien in het begin van een wedstrijd om vooruit te kijken maar als je moe wordt, val je vaak terug in het oude stramien van lopen tot aan de post en dan pas te kijken, dit om dankbaar gebruik te maken van die korte rustpauze aan de post. En daar kan alleen fysieke training helpen! En tijdens die training kan je ook leren lezen al lopend. Je moet gewoon een kaart meenemen met een omloop op en je tracht volgwegen uit te werken al lopend. Je neemt best kaarten die je niet te bekend zijn. Probeer deze volgwegen uit te werken zonder te veel te vertragen.