Hoogtelijnen begrijpen

tekening loper Sommige oriënteerders zijn echt bedreven in het zien van het terrein doordat ze de hoogtelijnen goed begrijpen. Zij zien het terrein op en neer gaan voor hen. Anderen slagen er niet in om het bruine “spinnenweb” op de kaart te ontwarren. En, het reliëf proberen uit te leggen op papier is ook niet eenvoudig.

De beste manier om inzicht te krijgen in het vertalen van de "echte" hoogtelijnen naar de "getekende" hoogtelijnen op de kaart blijft in reliëfrijke gebieden te gaan wandelen en trachten zoveel mogelijk het terrein te herkennen.

Het reliëf zien is moeilijk (zie ). Zelfs ervaren oriënteerders hebben het vaak nog moeilijk een volgweg uit te stippelen door gebruik te maken van de hoogtelijnen (merkpunten in het reliëf) en vallen terug op het volgen van paden (als er al paden zijn). Proberen we hier dus eens verandering in te brengen.

Er is natuurlijk nog een groot onderscheid tussen terreinen met een sterk uitgesproken reliëf (zoals bv. de Ardennen) en gebieden met veel fijn reliëf (zoals bv. de duinrijke bossen in Limburg). Beginnen we met duidelijk uitgesproken reliëfvormen.

foto terrassen Helaas "verbergen" de meeste terreinen hun hoogtelijnen beter dan deze typische terrassen. Hiernaast geeft elk terras je een hoogtelijn zoals je die op een kaart zal terugvinden. Het is nu de kunst deze hoogtelijnen ook te zien zonder de terrassen.

Proberen we in eerste instantie echter een terrein te zien in deze typische terrasvorm om het reliëf beter te begrijpen. Wat springt in het oog op de foto? De top van de berg natuurlijk. Een duidelijk gesloten hoogtelijn in de vorm van een eilandje. Dit zijn de hoogste punten van de kaart.

kaartje beek kaartje rivier Bovendien weet je dat rivieren en beken altijd in een dal stromen. Dit zijn de laagste punten van de kaart.

Hoogtelijnen begrijpen

De ligging van Vijvers en meren is verraderlijker. Zij kunnen ook bovenop een top liggen. Hieronder een uittreksel uit een kaart. Een opgave voor jou: welke meren liggen boven en welke meren beneden?

kaart met meren 1

Vanaf de toppen vertrekken dikwijls kleinere beekjes naar de grotere waterlopen. Op hellingen is er natuurlijk een zekere erosie door deze beekjes, dus de hoogtelijnen maken een kleine "U" rond het beekje. Je kan met de gesloten kant van de "U" een pijltje maken dat de richting van de top aan geeft. Voor grote valleien is dit natuurlijk gemakkelijk. Hiermee kan je op de vorige kaart gemakkelijk de richting van de top bepalen.

Meer 1 ligt dus boven, meer 2 beneden.

kaart met meren 2

Hoogtelijnen begrijpen

schets berg Is het nu een inloper of een uitloper? Zoals al eerder gezegd zijn hoogtelijnen denkbeeldige lijnen. In gedachten kan je deze lijnen proberen te zien op het terrein. Dit geeft je een idee van het reliëf op de plaats waar je staat. Lopen de hoogtelijnen van je weg (naar de top), dan sta je bij een inloper. Komen de hoogtelijnen naar je toe, dan heb je te maken met een uitloper.

Hieronder twee situaties, links een inloper, rechts een uitloper.

foto inloper foto uitloper

kaart met inlopers Hoogtelijnen maken dus een bochtje naar de top toe als er een grachtje of een beekje is op een bergwand. Dit zijn dus altijd inlopers. Dit kan je helpen om op de kaart het onderscheid te maken tussen een inloper en een uitloper (als er een post staat kan je natuurlijk ook altijd naar de postenbeschrijving kijken).

Hiernaast een voorbeeld van een kaartje waarop de inlopers gemakkelijk te herkennen zijn.

accentuering inlopers Op sommige kaarten duidt de kaarttekenaar de richting van de helling meermaals aan met een klein richtingsstreepje. Dit maakt de interpretatie van de kaart eenvoudiger.

Dit is een officieel IOF-symbool doch het gebruik ervan is zeer sterk afhankelijk van de gewoonten van een land.

Hoogtelijnen begrijpen

Wat kan je verder nog goed zien? Misschien kan dit duidelijk gemaakt worden aan de hand van onderstaand 3-dimensioneel model van een heuvel, opgebouwd uit "platen" die elk een hoogteverschil van 5 meter weergeven.

  • Als de hoogtelijnen (zeer) dicht bij elkaar staan heb je een (zeer) steile helling. Deze hellingen zijn duidelijk zichtbaar op het terrein en kunnen (net zoals andere lijnmerkpunten - zie ) gevolgd worden. De rode lijnen zijn hiervan voorbeelden. Sommige hellingen worden op een IOF-kaart weergegeven als steile bermen of rotswanden.
  • Als de hoogtelijnen ver uit elkaar liggen is de helling zwakker. Die helling zal je moeilijk of niet kunnen volgen (het zien van deze hoogtelijnen op het terrein is moeilijk) maar ze zijn gemakkelijker om te beklimmen. Dit zijn de geschiktere "wegen" naar boven. De zwarte pijlen zijn hiervan een voorbeeld.
  • Als de hoogtelijnen scherpe of duidelijke bochten maken zijn ze meestal goed terug te vinden op het terrein. Vaak staan de posten op dit soort locaties. Zie de paarse lijnen.
  • Als 2 of meer hoogtelijnen een gelijkaardige vorm hebben, krijg je een terreinkenmerk dat duidelijk zichtbaar is. Deze opvallende terreinkenmerken kunnen gebruikt worden als opvangmerkpunten (zie ). De in groen omcirkelde zones zijn hiervan voorbeelden.
  • Kleine topjes springen meestal direct in het oog. In fijn reliëf zijn dit zeker de te zoeken (opvang)merkpunten. De blauwe cirkels duiden enkele topjes aan.
  • Daarnaast zijn zachte bochten in de hoogtelijnen meestal niet te volgen op het terrein. De rode stippellijn is hier een voorbeeld van.

foto lagen

Hoogtelijnen begrijpen

Om een eerste idee van het terrein te krijgen neem je best een beetje afstand van de kaart (dus de kaart iets verder van je af houden dan je normaal zou doen). Concentreer je nu op de hoofdhoogtelijnen. Op deze manier kan je vrij snel de grootste terreinvormen herkennen. Probeer dit maar eens op onderstaande kaartjes.

kaartje 1 kaartje 2

De moeilijkheden om de hoogtelijnen goed te lezen beginnen pas echt in duinachtige gebieden (hier hangt echter ook veel af van de kwaliteit van het afdrukken van de kaart waardoor soms veel informatie "wazig" wordt). De principes voor ruw reliëf blijven geldig. Het is zoeken naar toppen, valleien of doorgangen tussen de toppen, inzinkingen, kortom reliëfkenmerken die in het oog springen. In deze duinachtige gebieden is één enkele hoogtelijn vaak wel goed te zien op het terrein.

kaartje pijnven

Passen we dit even toe op "het Pijnven". Enkele zeer duidelijke topjes zijn omcirkeld in het blauw. Ze bestaan uit minstens 2 hoogtelijnen en zijn dus goed te herkennen in het terrein. De rode pijltjes geven enkele opvallende vormen aan. Ook deze topjes of inzinkingen zal je goed kunnen zien.

Hoogtelijnen met "grillige" vormen zijn meestal "WEL" te zien op het terrein en bruikbaar als lijnmerkpunten. Daarentegen is de kans klein dat je een mooi gevormde hoogtelijn met grote bochten zal zien. Deze kan je "NIET" gebruiken.

Hoogtelijnen begrijpen

kaart negatief terrein Alle uitleg valt natuurlijk in het water als je het geluk hebt te kunnen lopen in een terrein met een "negatief reliëf". In plaats van topjes moet je hier kijken naar de inzinkingen.

Om dit hoofdstuk af te sluiten een reeks oefeningen:

  • Vul de ontbrekende cirkels in: oefening 1 (Je moet een ontbrekend stukje kaart zoeken. Deze oefening verplicht je naar de details van het reliëf te kijken. Om het moeilijker te maken zijn de stukjes natuurlijk verdraaid.)
  • Klimmen of dalen in ruw reliëf: oefening 2
  • Klimmen of dalen in fijn reliëf: oefening 3

3D-kaart Hopelijk zie je nu al een beetje beter de hoogtelijnen of zal je ze in de toekomst beter kunnen zien. Je kan het enkel leren door veel te oefenen op het terrein. Het zal nog wel even duren vooraleer de kaarten in reliëfvorm gemaakt zullen worden ...