Als je als loper aan een wedstrijd deelneemt doe je dit met een doel. Dit kan gaan van je amuseren tot lopen om te winnen. Dit hoofdstuk richt zich zeker niet enkel tot de toppers maar tot iedereen die zich wil verbeteren. Eerst komen al eerder besproken technieken even aan bod, vooral om je kaart te lezen, vooruit te kijken en snel te werken aan de posten (zie en ). Als je deze technieken beheerst en constant toepast, zal je zeker een goed resultaat kunnen behalen. Daarnaast komen nog enkele bijkomende elementen (uitgebreid) aan bod die een bijkomende tijdswinst kunnen opleveren (alsof je nog niet genoeg aan je hoofd hebt tijdens een O-loop).
Wat je niet in dit hoofdstuk vindt, zijn looptraining, psychische begeleiding, voeding, enz. Deze aspecten zijn ook belangrijk maar hierover bestaat al voldoende gespecialiseerde literatuur.
Je voorbereiden op een wedstrijd: voor een wedstrijd kan je best je laatste 5 wedstrijdverslagen overlopen en de belangrijkste lessen onthouden. Bekijk je omloop van een vorige wedstrijd op dezelfde kaart. De omstandigheden waarin je toen mogelijk een fout maakte, kunnen je helpen een nieuwe fout te voorkomen. Als je een verslag gemaakt hebt (zie ), dan staan daar ook nog nuttige tips in over de kaart, het terrein, enz.
Techniek en tactiek: over welke kenmerken moet je beschikken als goede oriënteerder? Wel, je moet op elk moment van de wedstrijd kunnen beslissen hoe en langs waar je zal lopen om zo min mogelijk tijd te verliezen. Je moet altijd weten aan welke snelheid je kan of moet lopen. De mogelijke technieken, de hoe en langs waar zijn uitvoerig besproken in de vorige hoofdstukken (zie tot ). Tactiek is nu de kunst om deze technische vaardigheden tijdens de wedstrijd toe te passen en te kunnen beslissen, de juiste keuze te maken qua techniek en snelheid, aangepast aan de situatie. Tactiek is bovendien ook je houding ten opzichte van concurrenten in het bos.
Het doel is dat je telkens een goede wedstrijd loopt en niet van tijd tot tijd.
Motivatie: natuurlijk spelen psychische elementen ook mee voor het behalen van een goed resultaat. Je motivatie en je drang om te winnen duwen je om voluit te gaan en te winnen. Laat de moed nooit zakken. Denk eraan, als het voor jou moeilijk is, is het ook moeilijk voor de anderen (of dit nu technisch of fysiek is).
Je loopsnelheid: vanaf een zeker technisch niveau kan elke oriënteerder een foutloze wedstrijd lopen. Het probleem is te weten aan welke snelheid jij moet lopen om te kunnen winnen. Als je te snel loopt zal je fouten maken. Het aanpassen van je loopsnelheid aan de situatie om géén fouten te maken is zeer moeilijk.
Je loopsnelheid wordt ook beïnvloed door een aantal psychische factoren zoals je concentratie, je nervositeit (de spanning), je motivatie, je ervaring, je zelfvertrouwen, je training, enz. Zorg in elk geval dat je een goed ritme vindt, dat je een loopsnelheid aanneemt die je toelaat je technieken goed toe te passen, dat je vooruit blijft kijken, je wegkeuzes op voorhand maakt, dat je weet in welke richting je moet vanaf de post en goede routines aanhoudt op de post. Als je het goede ritme verliest, verlies je het initiatief en voorzie je de moeilijkheden niet meer. Je beheerst dus de problemen niet meer, je ondergaat ze. Loop dus altijd aan een snelheid zodat je altijd weet “waar ga ik nu heen?” en nooit “waar ben ik?”.
Loop niet sneller dan je kan kaartlezen!