|
Hoe werkt het? Je moet een klassieke omloop afleggen ware het niet dat je enkel het bruin (oro) en het blauw (hydro) van een klassieke IOF-kaart krijgt. Je moet je omloop dus afleggen met enkel informatie over het reliëf en de waterkenmerken.
Doel van de training? Reliëftraining. Met dit type van kaarten wordt de loper verplicht het reliëf grondig te bestuderen en de gepaste technieken te gebruiken om de posten te kunnen vinden. De keuze van een zeker aanvalspunt is eveneens een noodzaak.
Voorbereiding?
- Op zich lijkt het eenvoudig een omloop uit te stippelen op een oro-hydro kaart. Je moet echter rekening houden met de in te oefenen technieken om de banen te leggen. De posten zouden zodanig geplaatst moeten worden dat ze door fijn oriënteren gevonden kunnen worden vanaf een duidelijke terreinvorm (aanvalspunt).
- Het is niet de bedoeling er een kompasloop van te maken, noch een bergtraining.
- Alle posten staan natuurlijk bij merkpunten die op de kaart staan, dus bij "bruine" en "blauwe" merkpunten.
- Onoverschrijdbare hindernissen of ondoordringbare begroeiing op de volgweg dienen vermeden te worden. Eventueel kunnen ze op de kaart aangebracht worden.
- Maak ook een kaart met de omloop op een klassieke kaart voor de nabespreking.
Hoe aanpassen voor jongeren?
- Doe de oefening in een park met veel "blauw" en eenvoudig reliëf (duidelijke heuvels, valleien, ...).
- Doe de oefening in stervorm.
- Gebruik eventueel een kaart waar alles op staat maar waarbij alle punten op duidelijke reliëfkenmerken liggen (zie voorbeeld hiernaast).
|