|
Hoe werkt het? Op het terrein worden 10 à 12 posten uitgezet, centraal rond de start/aankomst. De deelnemers worden opgedeeld in gelijkwaardige duo's.
Iedere groep krijgt EEN kaart, EEN aflossingsstok (of een ander voorwerp dat die functie heeft bv. een stuk stof of een gekleurde wasknijper) en TWEE controlekaarten.
De oefening begint met een massastart. De eerste lopers krijgen allen een andere eerste post aangeduid. Ze lopen naar hun opgelegde post, bv. post 3, knijpen de post, leggen daar hun aflossingsstok neer en keren dan terug naar de start/aankomst. De ploeggenoot loopt naar post 3, knijpt post 3, gaat de aflossingsstok aan post 4 leggen en knijpt daarna post 4. Vervolgens keert hij terug om zijn ploegmakker af te lossen. De oefening gaat door tot de loper de stok mag gaan halen aan de laatste post van de ploeg, in dit voorbeeld aan post 2.
Belangrijk is wel dat elke deelnemer elke post moet knijpen in zijn controlekaart.
Doel van de training? In een klein gebied een korte technische training houden die toch vrij stresserend is door de competitieve aard van de oefening en ook fysiek belastend is doordat de aflossingen elkaar snel opvolgen.
Voorbereiding?
- Vergroot een stukje van een kaart op grote schaal (bvb. 1/2.000).
- Maak een omloop (in radvorm) die draait rond de start/aankomst.
- Verzamel een voldoende aantal voorwerpen die als aflossingsstok dienst kunnen doen.
|