|
Hoe werkt het? Voor deze training krijg je een kaart met een omloop met afwisselend lange en korte stukken tussen de posten.
Doel van de training? Deze oefening spitst zich volledig toe op het oefenen van de overgang tussen ruw en fijn oriënteren met de aanpassing van de loopsnelheid. Tijdens de ruw-O gedeelten kan ook het kaartlezen al lopend geoefend worden om de moeilijkere fijn-O stukken te bestuderen.
Voorbereiding? Deze training vergt een goede uitstippeling van de omloop. De posten moeten zodanig geplaatst worden dat ze de ene keer gemakkelijk met ruw-oriënteren gevonden kunnen worden (bv. op lijnmerkpunten) en de andere keer enkel door zeer nauwkeurig te werken.
Hoe aanpassen voor jongeren?
- Doe de oefening op een eerder eenvoudig terrein.
- Maak geen al te lange stukken.
- Duid de mogelijke aanvalspunten aan op de kaart.
Hoe moeilijker maken?
- Voorzie GEEN gemakkelijke posten maar enkel langere stukken die ruw oriënteren vragen (naar opvangmerkpunten) maar alle posten moeten gevonden worden met fijn oriënteren.
- Plaats na een stuk ruw-oriënteren meerdere posten die om fijn oriënteren vragen relatief dicht bij elkaar.
- Werk een omloop uit met enkel lange stukken die voornamelijk ruw oriënteren vragen naar een hoofdpost. Plaats 3 à 4 extra posten in de omgeving van deze hoofdposten. Deze posten mogen in een willekeurige volgorde aangedaan worden NADAT de loper de hoofdpost geknepen heeft. Om deze posten te vinden zou fijn oriënteren noodzakelijk moeten zijn.
- Neem een gebied met veel fijn reliëf.
- Gebruik kleine postjes.
- Doe de oefening op een heuvelachtig terrein. De ruw-O stukken kunnen relatief fysiek zwaar gemaakt worden met fijn-O op de flanken.
|