Het is al menig oriënteerder overkomen: je voelt je goed, je schiet als een pijl uit een boog uit de startbox en je zoekt minuten naar je eerste post. Heb jij dit ook al meegemaakt? Wel, je bent zeker niet de enige. Je hebt er dus alle belang bij je wedstrijd niet te verknallen op weg naar de eerste post. De stress is vlak voor de start en de eerste minuten van de wedstrijd immers op zijn hoogtepunt. Neem je tijd aan de start en vertrek rustig.
Elke kaarttekenaar heeft zijn manier om het terrein weer te geven op de kaart. Vegetatie (groentinten), hoogtelijnen, het aantal details, enz. moet je van in het begin van de wedstrijd proberen te zien vanuit het “oogpunt” van de cartograaf. Je hebt dus nog niet de kans gehad om aan het terrein en de kaart te wennen. Je moet “in de kaart komen”. Probeer te zien of er andere belemmeringen zijn zoals sprokkelhout, grachten, enz. Hoe worden wegen en paden getekend, zijn de begroeiingsgrenzen duidelijk, is het hoogteverschil (vermeld op de kaart) goed te zien op het terrein, ...
Je inwendige rekenaar moet je ook nog doen wennen aan de schaal! Meestal loop je in Vlaanderen op kaarten met een schaal 1/10.000, maar een deel van de wedstrijden zijn op schaal 1/7.500 of 1/5.000. Dit vereist telkens enige aanpassing om de posten niet voorbij te lopen. Het kan even duren vooraleer je de goede "feeling" hebt over de af te leggen afstanden.
Daarenboven moet je je wedstrijd aanvangen zonder de psychologische last van een vroege fout mee te slepen. Die verloren tijd kan je immers nooit meer goed maken. Daarentegen zijn enkele seconden langer lopen niet onoverkomelijk, integendeel, je krijgt er een gevoel van voldoening door, dat je vertrouwen zal geven voor de rest van de wedstrijd. Je kan beter 20 à 30” opofferen om een kleine omweg te maken en een zekere volgweg te nemen dan een directe route te kiezen. Zoek je aanvalspunt voor de eerste post. Zijn er goede lijnmerkpunten die je kan volgen naar het aanvalspunt (ook al is het een langere weg), neem dan de route langs de lijnmerkpunten. Laat de wedstrijddruk je niet overhalen om zo maar door te steken of hoeken af te snijden. Een keer meer op je kaart kijken dan gewoonlijk kan ook helpen.
Verbruik je energiereserve niet meteen. "Laat de machine opwarmen." Ook al ben je goed opgewarmd, het risico op een kwetsuur is groot in het begin van de wedstrijd. Forceren heeft geen zin. Je tempo mag niettemin al vrij hoog liggen omdat je anders, uit gewoonte, in een (te) traag tempo zal blijven lopen.
Besluit: je mag absoluut geen fout maken aan de eerste post. Anders komt het er bij wijze van spreken op neer dat je de rest van de wedstrijd met een zware rugzak moet lopen. Prent het goed in je geheugen : “Ik moet de eerste post direct vinden!”. Als je van in het begin voluit gaat, loop je een groot risico een fout te maken. De eerste post neem je dus op een ZEKERE manier. Nu ja, je hoeft er natuurlijk ook niet bang van te zijn zoals de loper hiernaast.