Onnodig klimmen voorkomen

cartoon heuvels De kortste weg tussen 2 punten is de rechte lijn. Vaak kan je echter tijd en krachten sparen door een wegkeuze te nemen zonder te veel te moeten klimmen. Door vooruit te plannen (zie ) zou je het aantal te klimmen hoogtelijnen bij benadering moeten tellen om een doordachte wegkeuze te maken. Als regel wordt wel eens genomen dat 10 meter klimmen overeenkomt met 100 meter lopen op vlak terrein. Je kan dus door te veel te klimmen snel veel tijd verliezen (alsof je te ver rond zou lopen).

Je kan nog onderscheid maken tussen twee situaties die elk om een andere aanpak vragen. Eerst komen posten aan bod die op dezelfde helling staan. Daarna lange stukken over berg en dal met veel keuzemogelijkheden.

lopen op de hoogte Lopen op de hoogte (in het Engels "contouring" genoemd) is een techniek die een ruwe richting nemen kan vervangen. Ook hier is het belangrijk een groot opvangmerkpunt te hebben om je juiste positie te bepalen voor het aanvalspunt.

In dit voorbeeld is het volgen van het pad zeer verleidelijk. Snel naar beneden maar dan is het terug steil klimmen naar de post (omdat je veel hoogte verloren hebt). Een betere techniek is op de hoogte blijven en je relocaliseren op het topje en de inzinking.

uitroepteken Op de hoogte lopen kan je beschouwen als een speciale vorm van het volgen van een lijnmerkpunt.

rond de heuvels lopen In dit voorbeeld is het duidelijk dat je beter rond de heuvels kan lopen. Je kan ze gebruiken als lijnmerkpunt om je naar het einde van de vallei te brengen om dan over de heuvelrug de post aan te vallen.

Op de hoogte blijven kan je zelden in een rechte lijn. Het nemen van (grote) bochten is moeilijk en vereist discipline om niet toe te geven de bocht af te snijden en daarbij hoogte te verliezen. De verleiding is groot langzaam hoogte te verliezen omdat dit gemakkelijker loopt. Training is noodzakelijk om deze techniek onder de knie te krijgen.

Onnodig klimmen voorkomen

hoogtelijnen tellen Probeer gebruik te maken van de hoofdhoogtelijnen om snel te zien wat je moet doen tussen 2 posten.

Aan post 65 sta je 2 hoogtelijnen hoger dan de hoofdhoogtelijn ten oosten van de post. Volg nu deze hoofdhoogtelijn. Aan de vallei in de richting van post 53 zie je gemakkelijk dat deze post 2 hoogtelijnen hoger ligt dan post 65. In gedachten kan je nu de hoogtes omcirkelen die meer dan 2 hoogtelijnen stijgen betekenen (zie paarse toppen).

Kies dan een volgweg rond de toppen. De zuidelijke route is moeilijk omdat er te veel bochten genomen moeten worden. De noordelijke route laat toe na een korte klim de rest van het traject op dezelfde hoogte te blijven en is te beschouwen als een lijnmerkpunt.

over de top 1 Let op, als je onvoldoende merkpunten hebt door op de hoogte te blijven moet je andere technieken toepassen.

In dit voorbeeld is op de hoogte blijven risicovol. Zowel langs het noorden als langs het zuiden ontbreekt het aan een goed en zeker aanvalspunt. Het is beter over de top te lopen (de verschillende topjes) die je leidt tot aan de post.

over de top 2 Ook in dit voorbeeld kan je beter over de top gaan. Hier is het grote voordeel dat je de grote vallei kan zien, komende van het ZW. Dit is het moment dat je de uitloper kan nemen (langs het groen) naar beneden en dan naar de post.

Zoals je ondertussen wel begrepen hebt, is het lopen op de hoogte een zinvolle techniek, maar hij moet op het juiste moment toegepast worden.

Onnodig klimmen voorkomen

Een theoretische manier om de mogelijke volgwegen te analyseren is een profiel te maken van het terrein. Dit geeft je een beeld over het klimmen en dalen zoals bijvoorbeeld tussen deze 2 punten. Je kan tijdens een wedstrijd natuurlijk niet even gaan neerzitten en beginnen profielen te tekenen. Je zou wel in gedachten een goed idee moeten hebben van wat het terrein doet om een goede keuze te maken.

profiel

En in de praktijk dan. Als je de tijd hebt kan je proberen de volgwegen te vergelijken door snel de afstand te meten en de hoogtelijnen die je moet stijgen te tellen. Op onderstaand voorbeeld heb je (minstens) drie mogelijke volgwegen:

  • Via de vogelvluchtlijn: 950 meter + (30 meter klimmen x 10) = 1250 meter
  • Via het pad ten zuiden rond de bergtop: ongeveer 1150 meter + (10 meter klimmen x 10) = 1250 meter
  • Door op de hoogte te blijven ten noorden rond de bergtop: ongeveer 1050 meter

kaart voor profiel

Over de top is dus na correctie even ver als via het pad. Tussen deze twee oplossingen gaat de voorkeur dan uit naar de volgweg via het pad. Nu is de noordelijke route ongeveer 200 meter korter. Het zal van de situatie ter plaatse afhangen welke keuze de beste is. De beloopbaarheid van de grond moet optimaal zijn opdat de noordelijke volgweg de beste zou zijn. Liggen er echter veel stenen, takkenhout, enz. dan gaat de voorkeur uit naar de volgweg via het pad. Dit loopt beter en bovendien moet je minder op je kaart kijken om te volgen waar je bent.

In de praktijk kan je natuurlijk niet voortdurend deze berekeningen maken maar je kan wel bij benadering het aantal hoogtelijnen tellen per mogelijke volgweg en de analyse van de beloopbaarheid van de grond of de doorloopbaarheid maken.