De kortste weg tussen 2 punten is de rechte lijn. Vaak kan je echter tijd en krachten sparen door een wegkeuze te nemen zonder te veel te moeten klimmen. Door vooruit te plannen (zie ) zou je het aantal te klimmen hoogtelijnen bij benadering moeten tellen om een doordachte wegkeuze te maken. Als regel wordt wel eens genomen dat 10 meter klimmen overeenkomt met 100 meter lopen op vlak terrein. Je kan dus door te veel te klimmen snel veel tijd verliezen (alsof je te ver rond zou lopen).
Je kan nog onderscheid maken tussen twee situaties die elk om een andere aanpak vragen. Eerst komen posten aan bod die op dezelfde helling staan. Daarna lange stukken over berg en dal met veel keuzemogelijkheden.
Lopen op de hoogte (in het Engels "contouring" genoemd) is een techniek die een ruwe richting nemen kan vervangen. Ook hier is het belangrijk een groot opvangmerkpunt te hebben om je juiste positie te bepalen voor het aanvalspunt.
In dit voorbeeld is het volgen van het pad zeer verleidelijk. Snel naar beneden maar dan is het terug steil klimmen naar de post (omdat je veel hoogte verloren hebt). Een betere techniek is op de hoogte blijven en je relocaliseren op het topje en de inzinking.
Op de hoogte lopen kan je beschouwen als een speciale vorm van het volgen van een lijnmerkpunt.
In dit voorbeeld is het duidelijk dat je beter rond de heuvels kan lopen. Je kan ze gebruiken als lijnmerkpunt om je naar het einde van de vallei te brengen om dan over de heuvelrug de post aan te vallen.
Op de hoogte blijven kan je zelden in een rechte lijn. Het nemen van (grote) bochten is moeilijk en vereist discipline om niet toe te geven de bocht af te snijden en daarbij hoogte te verliezen. De verleiding is groot langzaam hoogte te verliezen omdat dit gemakkelijker loopt. Training is noodzakelijk om deze techniek onder de knie te krijgen.