In fijn reliëf word je overspoeld met informatie en details. Alles willen zien zal je veel tijd kosten en is niet nodig (zie ook ). Alleen is het in het reliëf moeilijker om goede lijnmerkpunten of opvangmerkpunten te vinden die je naar je aanvalspunt loodsen. Een goede techniek om je hierbij te helpen is "het vereenvoudigen van het terrein". Het uitgangspunt is te weten hoeveel informatie je nodig hebt om van één post naar een andere te geraken. Het is een kunst een goed evenwicht te vinden tussen ruw-oriënteren en toch nog voldoende nauwkeurig werken.
Probeer de hoogtelijnen te vereenvoudigen en de structuur van het terrein te zien. Moeilijke opgaven worden dan veel eenvoudiger. Spoor de grootste merkpunten op: de grootste heuvels en langste inlopers (valleien). Deze gebruik je dan als opvangmerkpunten.
In dit voorbeeld moet je door een gedetailleerde zone. Vereenvoudigd is dit tussen 2 heuvels door, via 2 grote moerassen naar de post.
Ook in ruw reliëf kan deze techniek helpen. In dit voorbeeld kan je duidelijk een aantal toppen onderscheiden. Van post 7 naar 8 kan je dan tussen 2 grote toppen door naar het pad. Even dit pad volgen tot je de flank van de heuvel ten westen van de post kan nemen (op de hoogte blijven - zie ). Je moet dan nog over een grote uitloper (met topje). Je kan je positie bepalen ten opzichte van het donkergroene bosje en de grote inloper ten NW van de post.
Deze techniek is eigenlijk alleen maar een verderzetting van wat wij in Vlaanderen dikwijls doen. Ook daar doen wij aan vereenvoudigen, dan weliswaar van de volgweg.