De letters T.R.E.C. staan voor de Franse afkorting "Techniques de Randonnée Equestre de Competition". Deze sport dateert uit de jaren 70. Het wereldkampioenschap werd in 2003 nog in België georganiseerd. Samen met Nederland (zie www.trec-nl.nl) werden een aantal opleidingscentra opgericht. Voor België is dat in Lommel.
In Amerika spreekt men van “Mounted Orienteering” maar dit is een andere vorm van paardensport (zie CMO).
T.R.E.C. bestaat uit drie afzonderlijke onderdelen. Het doel ervan is de capaciteiten van ruiter en paard testen onder de omstandigheden die kunnen voorkomen bij het rijden van buitenritten:
- Een oriëntatieparcours (POR - "Parcours d'Orientation et de Régularité"). Hier wordt verder uitgebreid op ingegaan. In deze proef staan 240 punten op het spel.
- Een gangen beheersingstest (MA - "Maîtrise des Allures"). Hierbij gaat het erom dat het paard zo langzaam mogelijk galoppeert en zo snel mogelijk stapt. Hiermee zijn 60 punten te verdienen.
- Een terreinparcours met 16 hindernissen (PTV - "Parcours en Terrain Varié"). Voor elke goedgenomen hindernis van de P.T.V. kan de ruiter 10 punten verdienen, afhankelijk van het aantal pogingen, stijl, tijd, enz. In totaal dus 160 punten.
Voor alle onderdelen tesamen kunnen zo 460 punten verdiend worden waarbij d.m.v. strafpunten alle fouten worden bestraft. Degene die de meeste punten overhoudt aan het einde wint de wedstrijd.
Het oriëntatieparcours duurt tussen de 2 en 4 uur al naargelang de reeks. Er zijn 4 moeilijkheidsgraden die zowel in afstand als in kaartlezen kunnen variëren. In de hoogste reeks kan de afstand oplopen tot 40 à 50 km en dienen diverse kaartleestechnieken aangewend te worden. Hoe zit de POR nu in elkaar? Nog voor de start moet de ruiter de omloop (een lijn) op zijn eigen kaart intekenen. Hiervoor krijgt hij 20 minuten. Klassieke stafkaarten met een schaal van 1:20.000 of 25.000 worden gebruikt. Het aantal en de plaats van de controlepunten is voor de deelnemer echter onbekend.
Waar zit nu, in deze variante, het grote verschil met de andere vormen? Wel, de omloop is onderverdeeld in 3 tot 10 trajecten met controlepunten en MET VOORGESCHREVEN SNELHEDEN. Elk traject dient dus met een vastgesteld tempo gereden te worden en elke minuut meer of minder dan de optimale tijd wordt bestraft met 1 strafpunt per minuut. Op de controlepunten, die dus niet op de kaart aangegeven staan, stopt de tijd en begint na een korte pauze, de nieuwe tijd van het volgend traject. De tijd wordt door een controleur op een wedstrijdkaart genoteerd.
De start- en finishlijn van elk traject zijn aangegeven met rode en witte vlaggen die maximaal 30 cm hoog zijn. De snelheden variëren van 6 tot 12 km/uur waarbij twee opeenvolgende trajecten nooit dezelfde snelheid hebben.