Methode 3: reliëf accentueren

Deze methode is minder toepasbaar in Vlaanderen alhoewel de principes ook toepasbaar zijn in deze gebieden waar het reliëf vrij uitgesproken is zoals bv. de Maasvallei. Ditmaal is het uitgangspunt dat het ruw reliëf gebruikt zou moeten worden om de loper voor moeilijke wegkeuzes te stellen: "Ga ik door een vallei of loop ik rond?". In de gebieden met een sterk uitgesproken reliëf komt het fysieke element van het O-lopen al veel meer aan bod dan in andere wedstrijden. Bij deze methode moet dus extra aandacht geschonken worden aan het kaartleeselement..

Om er geen fysieke slag van te maken is het noodzakelijk dat de loper de mogelijkheid krijgt om te kiezen of hij al dan niet over een berg of door een vallei loopt (links een voorbeeld zonder wegkeuze door de valleien, rechts met keuzemogelijkheden).

voorbeeld in reliëf voorbeeld in reliëf

Op de volgende pagina's is een voorbeeld uitgewerkt in de Ardennen. De principes zijn:

  • Voorbereiding: zoek mogelijke locaties voor start en aankomst. Accentueer verboden zones.
  • Stap 1: accentueer het reliëf door bv. met een stift over de hoofdhoogtelijnen te gaan. Dit is nodig om de reliëfvormen goed te zien.
  • Stap 2: tracht (lange) benen te leggen over de uitgesproken terreinvormen (valleien en heuvels). Probeer steeds een wegkeuze te voorzien waarbij de loper minder moet klimmen. Deze wegkeuze mag een grote omweg betekenen. Tracht benen te leggen waarbij het niet eenvoudig is het hoogteverschil in te schatten. Zorg er ook voor dat er geen uitgesproken oplossing is. Er kan ook al gekeken worden naar langere benen die min of meer op dezelfde hoogte blijven.
  • Stap 3: kies interessante posten in de omgeving van het begin en einde van elk been.
  • Stap 4: kies een aantal lange benen waarrond je de omloop wil uitwerken. Duid ook al de mogelijkheden aan om aan het begin van deze lange benen te geraken.
  • Stap 5: werk eerst de langste omloop verder uit en vervolgens de andere omlopen, hou hierbij rekening met de algemene principes van banen leggen: zie . Probeer de verbindingsstukken interessant te houden door de posten op een bergflank of in zones van fijn-O te leggen.

Methode 3: reliëf accentueren

Voorbereiding: er zijn geen verboden zones. Start en aankomst moeten nog exact bepaald worden, ze zullen bv. ergens aan de noordelijke rand van de kaart komen.

STAP 1: om de reliëfvormen duidelijker te zien kan je met een stift over de hoofdhoogtelijnen gaan.

vb 1 kaart 1a

Methode 3: reliëf accentueren

STAP 2: in dit voorbeeld kan je lange benen leggen over de beide uitgesproken valleien (A en B). Enkele andere lange benen kunnen gelegd worden waarbij de loper eerder op dezelfde hoogte moet proberen te blijven. Geef telkens de ideale richting(en) aan waarin gelopen zou moeten worden.

vb 1 kaart 1b

Methode 3: reliëf accentueren

STAP 3: kies een aantal interessante posten in het begin en op het einde van elk stuk. In dit voorbeeld zou je ook posten kunnen voorzien tussen de twee valleien (zone C). De benen blijven vrij lang en de wegkeuze blijft behouden.

vb 1 kaart 1c

Methode 3: reliëf accentueren

STAP 4: hier zijn een aantal lange benen gekozen. Je ziet dat er steeds wegkeuzes geboden worden: boven blijven en rond de valleien te lopen, naar beneden lopen en op het einde naar de post klimmen of toch door een of meerdere valleien lopen. De ideale richtingen naar de beginposten kan je ook al aanduiden.

vb 1 kaart 1d

Methode 3: reliëf accentueren

STAP 5: hieronder een uitgewerkte omloop. Je ziet dat er maximaal getracht wordt de hellingen te benutten. De kortere benen bieden regelmatig de mogelijkheid om op de hoogte te blijven of om toch naar beneden te lopen en op het einde naar de post te klimmen.

vb 1 kaart 1e

Methode 3: reliëf accentueren

STAP 5: hieronder het eindresultaat zonder de accentuering van het reliëf. Deze omloop is ongeveer 7.600 m lang met 350 m hoogteverschil. Je kan nu de andere omlopen uitwerken. Hou hierbij rekening met de algemene principes van banen leggen.

vb 1 kaart 1f