Deze methode is minder toepasbaar in Vlaanderen alhoewel de principes ook toepasbaar zijn in deze gebieden waar het reliëf vrij uitgesproken is zoals bv. de Maasvallei. Ditmaal is het uitgangspunt dat het ruw reliëf gebruikt zou moeten worden om de loper voor moeilijke wegkeuzes te stellen: "Ga ik door een vallei of loop ik rond?". In de gebieden met een sterk uitgesproken reliëf komt het fysieke element van het O-lopen al veel meer aan bod dan in andere wedstrijden. Bij deze methode moet dus extra aandacht geschonken worden aan het kaartleeselement..
Om er geen fysieke slag van te maken is het noodzakelijk dat de loper de mogelijkheid krijgt om te kiezen of hij al dan niet over een berg of door een vallei loopt (links een voorbeeld zonder wegkeuze door de valleien, rechts met keuzemogelijkheden).
Op de volgende pagina's is een voorbeeld uitgewerkt in de Ardennen. De principes zijn:
- Voorbereiding: zoek mogelijke locaties voor start en aankomst. Accentueer verboden zones.
- Stap 1: accentueer het reliëf door bv. met een stift over de hoofdhoogtelijnen te gaan. Dit is nodig om de reliëfvormen goed te zien.
- Stap 2: tracht (lange) benen te leggen over de uitgesproken terreinvormen (valleien en heuvels). Probeer steeds een wegkeuze te voorzien waarbij de loper minder moet klimmen. Deze wegkeuze mag een grote omweg betekenen. Tracht benen te leggen waarbij het niet eenvoudig is het hoogteverschil in te schatten. Zorg er ook voor dat er geen uitgesproken oplossing is. Er kan ook al gekeken worden naar langere benen die min of meer op dezelfde hoogte blijven.
- Stap 3: kies interessante posten in de omgeving van het begin en einde van elk been.
- Stap 4: kies een aantal lange benen waarrond je de omloop wil uitwerken. Duid ook al de mogelijkheden aan om aan het begin van deze lange benen te geraken.
- Stap 5: werk eerst de langste omloop verder uit en vervolgens de andere omlopen, hou hierbij rekening met de algemene principes van banen leggen: zie . Probeer de verbindingsstukken interessant te houden door de posten op een bergflank of in zones van fijn-O te leggen.