’s Nachts oriënteren vereist andere technieken dan overdag. Dit heeft natuurlijk invloed op het banen leggen en vraagt een aangepaste aanpak. Het belangrijkste element is de keuze van het terrein. ’s Nachts zal het oriënteren vooral gebaseerd worden op het volgen van wegen (of andere lijnmerkpunten) of op het ruw oriënteren naar grote opvangmerkpunten. Het gekozen terrein moet dus deze mogelijkheden bieden. Daarom zijn paden, weiden (akkers), gebouwen, omheiningen, enz. bij voorkeur aanwezig. Te gedetailleerde terreinen zijn niet geschikt omdat ze de factor geluk te zeer aan bod laten komen en tevens hebben ze als nadeel dat de lopers samen zullen komen in de buurt van de post. Te steile terreinen zijn niet geschikt omdat kaart lezen er 's nachts onmogelijk is net zoals het inschatten van de gestegen of gedaalde hoogte.
Gebruik ’s nachts geen gebieden met gevaarlijke zones zoals klippen, rotsen, diepe moerassen, enz. Let er ook op om zo veel mogelijk prikkeldraden te vermijden, zeker als ze niet goed te zien zijn op de kaart of op het terrein.
Zorg ook voor een duidelijke afbakening van de zone en dus ook van de omlopen. Neem bv. enkele grote wegen als limiet zodat een loper niet hopeloos verloren kan geraken.
Het aspect van de wegkeuze is 's nachts nog belangrijker dan overdag. De loper zal trachten doorsteken en kompaslopen te vermijden en snellere, beter beloopbare volgwegen nemen. Als je de loper de mogelijkheid biedt door te steken moet dit op het terrein ook mogelijk zijn. Als dit niet zo is, zal de loper die de beste volgweg kiest tijd verliezen op iemand die zeker speelt en een omweg maakt. Dit aspect verdient dus de nodige aandacht bij het banen leggen en het verkennen van de omlopen. Lange benen die de wegkeuze bevorderen kunnen dus zeker ook ’s nachts. Het stuk mag nu, in tegenstelling met overdag, vol merkpunten zitten. De loper moet nu immers altijd goed weten waar hij is en mag het kaartcontact nooit verliezen. Een 90°- of parallelfout is snel gemaakt. De kaart moet wel duidelijk en goed leesbaar zijn. Eventueel kan voor een grotere schaal gekozen worden.
Hou steeds in gedachten dat je banen aan het leggen bent voor omlopen die ’s nachts moeten gelopen worden. Posten moeten bij duidelijke merkpunten staan en niet in een “wirwar” van details. In tegenstelling tot overdag kan je de lopers goede stoplijnen aanbieden (zonder dat deze natuurlijk vlak bij de post liggen). Als de loper de post mist, komt hij op een groot merkpunt uit zodat hij zich kan relocaliseren binnen een redelijke tijdspanne. Als de loper een post mist, zou dit niet onmiddellijk een “ramp” mogen betekenen.
De plaatsing van de controlepost is zeer belangrijk. Hij moet zodanig geplaatst worden dat de reflectoren niet van te ver zichtbaar zijn. Het mogen géén “weggeef” posten zijn. De loper moet verplicht worden ook zorgvuldig te werken als hij de post nadert. In principe zijn heuvels, hopen e.d. daarom niet geschikt als nachtposten. Niet alleen de post zal van ver zichtbaar zijn maar ook de lampen van de andere lopers. Dit is niet eerlijk omdat de post verraden wordt aan andere lopers. Nachtposten zouden daarom in eerste prioriteit geplaatst moeten worden aan terreinelementen die op een natuurlijke manier de post “verbergen” bv. een inloper, een bocht in een gracht, een hoek van een veld, enz. Daarnaast moet natuurlijk de factor geluk vermeden worden. Posten die laag staan in een eerder merkpuntenloze zone (bv. in een put of inzinking) kunnen de geluksfactor doen toenemen. Het is dan beter de post naast de put of op de rand van de inzinking te plaatsen. Als er weinig merkpunten zijn om een post te vinden moet deze hoog geplaatst worden om geluk te voorkomen waardoor hij weer gemakkelijk van ver te zien is en dus eigenlijk waardeloos wordt. Hou dus rekening met deze elementen bij het uittekenen van de banen.
Tenslotte is het verkennen van de omlopen van groot belang. Ga na of alle mogelijke wegkeuzes doenbaar zijn. Het mag bv. niet dat een pad niet meer zichtbaar zou zijn hoewel het een te gebruiken lijnmerkpunt is of een gekapte zone die gewoon “wit” is op de kaart, enz.