De basisprincipes van banen leggen voor aflossingswedstrijden zijn identiek aan deze van het banen leggen voor klassieke wedstrijden. Belangrijk is wel een geschikte locatie te vinden voor de start, de aflossingszone en de aankomst. Enkele aandachtspunten:
- De locatie voor het ontvangen van de kaart mag niet ver zijn van het start- en/of aflossingspunt en is het liefst zo kort mogelijk. 300 meter wordt aanzien als het maximum (hoewel dit niet voorzien is in een reglement).
- Voor de eigenlijke start(driehoek) geldt hetzelfde, deze is liefst zo dicht mogelijk bij de kaartenzone.
- Om het verloop van de wedstrijd aantrekkelijk te maken voor de toeschouwers en om de lopers tijdig te verwittigen van hun aflossing kan een kijkpost voorzien worden na ongeveer 2/3 van de wedstrijd.
- De lopers moeten tijdig gewaarschuwd worden van hun aflossingsbeurt. Dit kan via een radio verbinding gebeuren vanaf de laatste post of door een duidelijk zichtbare laatste post te voorzien.
Een aflossingswedstrijd begint met een massastart wat aanleiding zou kunnen geven tot samen lopen en dat is tegen het basisidee van het oriëntatielopen. Daarom moet een splitsingsmethode toegepast worden zoals verder hernomen. Enkele opmerkingen:
- De deelnemers mogen niet in staat zijn de delen die zij gemeenschappelijk hebben met andere lopers terug te vinden op de kaart. Hoe langer zij onzeker zijn over de omloop van een concurrent, hoe beter.
- Als baanlegger (organisator) moet je de deelnemers niet op voorhand informeren over de gebruikte splitsingsmethode.
- Elke ploeg moet exact dezelfde wedstrijddelen lopen. Als alle deelstukken van de verschillende omlopen afgelegd zijn moet elke ploeg exact dezelfde samengestelde omloop gedaan hebben. M.a.w. als de omlopen van de verschillende lopers overgetekend zouden worden op één kaart moeten deze kaarten voor alle ploegen identiek zijn.
- Alle (delen van) omlopen moeten een gelijkaardige moeilijkheidsgraad hebben. Als de moeilijkheidsgraad te verschillend is kan door het lot een zwakkere loper de moeilijkste omloop moeten doen. Gelijkwaardige omlopen elimineren het toeval en brengen een eerlijker verloop.
- De omlopen zouden een onregelmatig patroon moeten volgen (verschillende lengtes van de deelomlopen, verschillend aantal posten, kruisen van deelomlopen, enz.). Vermijd alle posten dicht bij elkaar te plaatsen. Posten in elkaars buurt houden de omlopen (en dus de lopers) dicht bij elkaar en geven meer mogelijkheden tot volgen over een deel van de omloop. Het is beter de omlopen uit elkaar te trekken zodat de lopers elkaar uit het oog verliezen. De splitsingmethodes hebben als doel om de individuele capaciteiten van de lopers aan bod te laten komen. Al het werk om de omlopen te splitsen is zinloos als er tussen de postenzones samen gelopen kan worden. De kans dat lopers terug samen komen voor een volgend deel van de omloop is te groot.