Het volgen van lijnmerkpunten (zie )houdt meestal ook in dat je grote omwegen moet maken om aan de posten te geraken. Dikwijls kan je al veel tijd winnen door twee eenvoudige technieken toe te passen: hoeken afsnijden en doorsteken.
Hoeken afsnijden komt er gewoon op neer NIET tot op een beslissingspunt te lopen, bv. tot op een kruispunt, maar schuin van het ene lijnmerkpunt naar het andere lijnmerkpunt te lopen.
Na het afsnijden van een hoek moet je ALTIJD je kaart opnieuw oriënteren en controleren dat je looprichting overeen komt met de richting die je uit moet op de kaart.
Doorsteken doe je als de verschillende lijnmerkpunten die je wil volgen, onderbroken worden. Even moet je dan een gebied doorlopen (doorsteken) waar mogelijk weinig of geen merkpunten zijn, om dan je weg terug te vervolgen langs de volgende lijnmerkpunten.
Bij het doorsteken over een grotere afstand is het aangeraden een richting te nemen met het kompas (zie ).
LET OP: Deze twee technieken zijn eenvoudig toe te passen maar kunnen leiden tot het maken van 90° of parallel fouten (zie en ).
In een wedstrijd zul je meestal wel merkpunten tegenkomen als je doorsteekt. Dit laat je toe te controleren of je in de juiste richting loopt. Let wel op dat je niet te veel tijd verliest door elk merkpunt terug te zoeken op de kaart; het voordeel dat je haalt met door te steken verlies je dan weer door te vertragen en te veel op je kaart te zoeken. In dit voorbeeld heeft het zoeken naar de rotsen en de hoop geen zin. Je moet gewoon verder lopen tot op het pad.
Hoeken afsnijden of doorsteken heeft enkel zin als je loopsnelheid niet te sterk terugvalt, anders maak je natuurlijk geen winst bv. als er veel grondbegroeiing is (zie ook ). Wordt je te sterk geremd, dan zal je ook veel meer krachten verspillen en minder nauwkeurig oriënteren waardoor het risico op fouten weer toeneemt.