Een richting nemen met het kompas

Er bestaan veel soorten kompassen maar in de O-sport worden hoofdzakelijk twee types gebruikt: het (klassieke) plaatkompas en het duimkompas. Vooraleer de techniek om een richting te nemen, te beschrijven, is het noodzakelijk enkele gebruikte termen toe te lichten. Hieronder zie je beide kompassen.

klassiek kompas duimkompas

Bij het aanleren van het kaartlezen is het kompas enkel nodig om de kaart te oriënteren (zie ). Al snel zal je het nuttig vinden om met het kompas een precieze richting te kunnen volgen. In oriëntatietermen wordt dit "een azimut nemen" genoemd. De 1-2-3 techniek met het plaatkompas is hier speciaal voor ontworpen.

stap1 stap2 STAP 1: Leg de rand van het kompas langs de lijn op de kaart waarvan je de richting wil nemen, gericht naar de plaats waar je naar toe wil. (Je wil bv. van post 3 naar 4. Leg de rand van het kompas op de lijn tussen post 3 en 4 met de richtingspijl naar post 4).

STAP 2: Draai de kompasdoos totdat de noordpijl evenwijdig is met de noorderlijnen van de kaart.

STAP 3: Neem het kompas van de kaart. Draai nu tot de magnetische naald binnen de noordpijl van de kompasdoos valt. De richting die je uit moet, wordt aangegeven door de pijl vooraan op het kompas. Ga "achter" het kompas staan, hou het kompas ter hoogte van je lichaam, zo'n 50 cm ervoor. Nu kan je over de pijl mikken naar een doel (een opvallende boom, een heuveltje, ...) in de verte en in de richting waar je naar toe moet. Dit herhaal je tot je aan het punt bent aangekomen waar je moet zijn.

stap3a stap3b stap3c

Een richting nemen met het kompas

De belangrijkste onderdelen van een kompas zijn de kompasdoos en de magneetnaald. De beste kompassen zijn ontworpen om zeer snel en stabiel het noorden aan te geven. Goedkopere kompassen hebben vaak het nadeel dat de magneetnaald het noorden voorbij “schiet” en enkele keren heen en weer schommelt vooraleer op het noorden stil te blijven staan (let hiervoor op als je mikt naar een doel.

Het duimkompas werd in de jaren 80 ontwikkeld onder impuls van de Zweedse elite oriënteerders. Dit kompas wordt aan de duim gedragen en bovenop de kaart gehouden. Dit heeft als voordeel dat de kaart en het kompas altijd “samen” worden gelezen. Het oriënteren van de kaart gaat sneller en is eenvoudiger. Een bijkomend voordeel is dat een hand volledig vrij is. Het nadeel is dat het nemen van een exacte azimut niet mogelijk is (vaste kompasdoos).

uitroepteken Met het duimkompas is het volgen van een precieze richting minder voor de hand liggend. Dit is ook niet de bedoeling van dit kompas. Hierop wordt verder ingegaan bij “lopen op de naald” (zie ).

De keuze tussen een klassiek of een duimkompas is vaak een persoonlijke voorkeur of afhankelijk van het terrein. Meer info over kompassen vind je op www.silva.se of www.suunto.com.

overbrengen hoogtelijnen Opmerking: het voordeel van IOF-kaarten is dat het magnetisch noorden weergegeven wordt (op alle andere bestaande kaarten is dit het geografische noorden. In onze streken is dit een verschil van ongeveer 5°). Als je dus een richting hebt genomen op een IOF-kaart moet er géén correctie meer gebeuren.

Momenteel is het voldoende met het kompas je kaart te kunnen oriënteren en een azimut te kunnen volgen over een korte afstand. Let echter steeds op dat je je kompas niet gebruikt te dicht in de buurt van een storend element (omheining, hoogspanning, ...).

Om af te sluiten krijg je nog even deze doordenker mee van "Cat":

grap Cat