Afwijken

brugje 1 Vooraleer de volgende techniek toe te lichten, eerst een vraag. Je staat in de heide en enkele honderden meters voor je stroomt een brede beek. Je kan de beek niet zien maar op je kaart zie je dat er een brugje is dat je zeker wil nemen. Hoe ga je te werk? Hoe ga je met zekerheid dit brugje snel kunnen vinden?

brugje 2 Als je gewoon in de richting van de brug gaat, heb je een kans het brugje te vinden, maar je hebt een grotere kans op de beek uit te komen, links of rechts van het brugje. Maar waar? Waar is het brugje, links of rechts van jou? Als je op deze manier tewerk gaat is de kans groot dat je veel tijd zal verliezen.

brugje 3 Vermits oriëntatielopen geen kansspel is ga je zorgen dat je zeker weet hoe je het brugje kan vinden. Je gaat bewust afwijken bv. naar links. Als je dan op de rivier uitkomt weet je dat het brugje rechts ten opzichte van jou is en zo kan je snel verder.

kaartje afwijken Bovenstaand brugje zal je zeker zoeken om over de beek te geraken. Je moet nu dezelfde discipline hebben als het gaat om andere plaatsen te vinden waar je wil (moet) passeren (aanvalspunten (zie ), opvangmerkpunten (zie ), enz). Je kan er van op aan dat je die discipline alleen maar zal kunnen opbrengen als je dus bewust gekozen hebt om af te wijken. Anders zal je in de verleiding komen om verder te lopen (bij wijze van spreken de beek over te steken zonder over het brugje te gaan) en dan is de kans op een fout zeer groot.

Afwijken

Afwijken is eveneens zinvol tussen de posten om hoeken af te snijden, om een opvangmerkpunt (zie ), een lijnmerkpunt of een aanvalspunt terug te vinden. Door opzettelijk af te wijken weet je welke richting je uit moet als je op het lijnmerkpunt uitkomt, anders is en blijft het een gok. Hieronder enkele typische situaties:

doorkruisen Een blokje doorkruisen: Elke wedstrijd heb je het wel eens te doen, maar wat is nu de veiligste manier? A, B of C? Kan je ze in volorde van veiligheid plaatsen? Wel, de juiste oplossing is C, A, B! Waarom? De richting naar je volgende punt speelt ook een rol. Die richting moet je uit als je op het kruispunt komt. Ideaal is dus af te wijken naar rechts (oplossing C) zodat je op het kruispunt gewoon RECHTDOOR moet. Als je afwijkt naar links (oplossing A), moet je draaien op de weg naar het kruispunt toe en vlak nadien op het kruispunt opnieuw naar je volgende post toe. De mogelijkheid om vergeten af te draaien op het kruispunt bestaat.

Mogelijkheid B is de kortste maar na meer dan een bladzijde over afwijken heb je (hopelijk) al wel door dat dit de slechtste oplossing is. Je zal immers NOOIT precies op het kruispunt uitkomen, altijd een beetje links of rechts ervan, maar waar exact? Dus even stoppen, je kaart goed oriënteren, kijken op welke weg je staat en dan naar het kruispunt. Het is dus beter onmiddellijk en bewust af te wijken.

uitroepteken Ook al wijk je af, van zodra je op de weg (of een ander lijnmerkpunt) uit komt MOET je ALTIJD de richting controleren of je bent klaar voor een 90°-fout (zie ).

doorsteken Doorsteken naar een (omgekeerde) T is een andere klassieker. Wel, wat wordt het, kies je voor A of B? In dit geval is B de beste oplossing omdat de T tevens het aanvalspunt is en daar moet je altijd passeren (zie ). In het geval je afwijkt naar rechts (oplossing A) weet je niet precies waar je uit komt op het pad en de verleiding is te groot onmiddellijk door te lopen in de richting van je post zonder het aanvalspunt te passeren. Hierdoor wordt dit een geluksroute. Als je tot aan het aanvalspunt loopt, is ook oplossing A een goed alternatief. Het enige wat je niet mag doen is ... recht naar de T lopen.

Hoe ver je moet afwijken is een zaak van ervaring (in de literatuur spreekt men van 10°). Enerzijds, als je niet genoeg afwijkt en je drijft af, dan zou het wel eens kunnen dat je aan de andere kant van het merkpunt uitkomt dan je verwachtte en zal je de verkeerde kant op lopen. Anderzijds, als je te ver afwijkt, leg je meer afstand af en moet je verder lopen. Het vraagt wederom oefening maar het is een zeer zinvolle en bruikbare techniek.